De Standard 199 testen zijn ontworpen om stofcollectors aan echte gebruiksomstandigheden te onderwerpen. Voor deze testmethode gebruikt men calciumcarbonaatstof, met een specifieke deeltjesgrootte, dichtheid en vochtgehalte zoals beschreven in de normering. De methode bestaat uit zes fases:
Differentiële druk is de energie die nodig is om een bepaald volume water door een systeem te bewegen en wordtgemeten in kilogram per vierkante centimeter (bar). Hogere differentiële drukwaarden betekenen hogere gebruikskosten. Een goed ontworpen primaire filter voor een stofcollector die op de juiste wijze is vervaardigd, kan stof afgeven tijdens de omgekeerde pulsreinigingscyclus en de reinigingsfrequentie verlagen, waardoor het systeem gedurende de gehele levensduur van de filter een lage drukval kan handhaven.
Absolute emissie meet de hoeveelheid materiaal dat door de filters van de stofcollector passeert tijdens normaal gebruik. Dit wordt gemeten in milligram per kubieke meter lucht of mg/m3. Het meten van emissies kan helpen om aan bepaalde EPA-voorschriften te voldoen.
De hoeveelheid verbruikte perslucht, gemeten in m3, kan gebruikt worden als indicator voor de hoeveelheid energie die nodig is voor het aandrijven van het pulsreinigingssysteem. De uitkomst van deze meting geeft een indicatie van de effectiviteit van het zelfreinigend systeem, hoe efficiënter de pulsereiniging, hoe minder perslucht er verbruikt wordt.
Hoe minder energie (gemeten in kWh) er wordt verbruikt tijdens de duur van de test, hoe lager de totale energiekosten.. Er is energie nodig voor het pulsreinigingssysteem van de stofverzamelfilters, voor de ventilator die de lucht door het systeem trekt en voor de frequentieregelaar die helpt om de luchtstroom en statische druk constant te houden. Efficiëntere pulsreiniging en lagere gemiddelde drukval in de filters verminderen de hoeveelheid energie die nodig is voor de ventilator, verlengen de levensduur van de filter en verlagen het totale energieverbruik.